Vijf tips voor het geven van zakgeld (examentekst 2F - 2020)
Kinderen die
zakgeld krijgen, leren beter met geld omgaan. Wat is een goed bedrag? En leer
je een kind sparen of juist uitgeven?
Volwassenen die
als kind niet leerden omgaan met geld, hebben vaker geldproblemen.
61 procent van de
volwassenen met betalingsachterstand zegt geen financiële opvoeding te hebben
gehad. Ook sparen ze minder en kopen ze vaker spullen waarvoor ze eigenlijk
geen geld hebben, blijkt uit onderzoek van de site Wijzer in geldzaken en het
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
Zakgeld geven is
een goede manier om latere problemen te ondervangen. Wat is een goede leeftijd
om met zakgeld te beginnen? En hoeveel geef je? Vijf tips.
alinea 2
Tip 1: Begin op
tijd
Zakgeld is
leergeld, wordt vaak gezegd. En daarom kun je er maar beter vroeg mee beginnen,
adviseren Nibud en Wijzer in geldzaken. Dat wil zeggen: op ongeveer zesjarige
leeftijd. Dan gaan de meeste kinderen naar groep drie en leren ze rekenen en
eenvoudige sommetjes maken. Ook kunnen de kinderen vanaf die leeftijd munten
herkennen. "Het is zonde als je niet bij de ontwikkeling aansluit en pas
veel later begint", zegt Annemarie Koop van het Nibud.
Het is daarom ook
verstandig om - vooral in het begin - contant geld te geven. Dan zien kinderen
hoeveel muntjes van 10 cent er in een euro gaan bijvoorbeeld. En hoeveel
wisselgeld ze terugkrijgen. Koop: "Het gaat er dan ook nog niet zozeer om
hoeveel ze krijgen, maar meer dát ze iets krijgen."
Jonge kinderen
kunnen nog geen goede inschatting maken van de waarde van het geld. Voor zover
zij weten is een nieuwe fiets even duur als een pakje kauwgom. Als ze iets
ouder worden - een jaar of acht - begrijpen ze bedragen beter en krijgen ze
meer besef van tijd. Ze snappen dan ook dat je iets groters kunt kopen als je
eerst geld opzijlegt.
alinea 3
Tip 2: Kies een
eerlijk bedrag
Maar dan blijft
nog de vraag: hoeveel geef je? Op de websites van het Nibud en Wijzer in
geldzaken staan tabellen met richtbedragen per leeftijd. Die zijn gebaseerd op
twee grote enquêtes onder kinderen en jongeren. Kinderen van zes tot acht
krijgen gemiddeld 1 tot 2 euro per week. Daarna komt er voor elk levens- of
schooljaar ongeveer 20 cent bij.
"Het is
veruit de meest gestelde vraag van ouders", zegt Henriëtte Raap van Wijzer
in geldzaken. "De hoogte van het bedrag hangt natuurlijk ook af van de
draagkracht van ouders. Voor de een is een euro best veel, voor de ander is het
niks. En wat moet een kind er allemaal van betalen?"
Is het allemaal
bedoeld voor snoep of speelgoed? Of ook voor cadeautjes voor familieleden en
een abonnement op de Donald Duck?
Vindt een kind het
zakgeld toch te laag, dan is het tijd voor onderhandelingen. "Laat je kind
proberen te onderbouwen waarom het bedrag omhoog moet. Stimuleer het om een
plannetje te maken en met argumenten te komen", zegt Raap. "Ook dat
is heel leerzaam."
alinea 4
Tip 3: Maak
duidelijke afspraken (en houd je daaraan)
"Een
onderdeel van leren omgaan met geld is weten hoelang je met een bepaald bedrag
kunt doen. Geef zakgeld daarom altijd op een vaste dag", adviseert Koop.
"Als kinderen het de ene keer op zaterdag krijgen en dan weer op dinsdag,
weten ze niet waar ze aan toe zijn."
"Geef daarom
ook niet zomaar geld extra als het op is", zegt Raap. "Kinderen
moeten leren dat ze geld maar één keer kunnen uitgeven en dat er een grens is
aan wat ze kunnen kopen. Het is juist goed als ze alles in één keer uitgeven
aan een berg snoep en daar later spijt van hebben. Ze moeten dat soort fouten
kunnen maken."
"Wat vaak
goed werkt, is een soort contractje opstellen", zegt Koop. Zet dan
duidelijk de afspraken op een rij - hoeveel, wanneer en wat moet je ervan doen?
- en hang het op in huis.
alinea 5
Tip 4: Leer je
kind sparen - of juist uitgeven
"Het is
belangrijk te weten wat voor geldtype een kind is", zegt Koop. "Let
daarom goed op het gedrag van het kind." Sommige kinderen geven het liefst
al hun zakgeld uit op de dag dat ze het krijgen. Anderen stoppen het elke week
braaf in hun spaarpot en doen er daarna niets mee - op af en toe tellen na.
"De manier
waarop een kind met geld omgaat, kan erg botsen met het geldgedrag van
ouders", aldus Koop. "Probeer toch aan te sluiten bij het gedrag van
het kind en waar nodig bij te sturen of te helpen. Want uitgeven of sparen, ze
moeten het allebei leren."
Een kind dat
alleen spaart, vindt geld uitgeven misschien moeilijk of spannend. Koop:
"Geld uitgeven is ook leren nadenken en kiezen wat je wilt, dat is soms
lastig." Spreek dan af samen iets te kopen.
Een kind dat
alleen maar uitgeeft, moet leren dat sparen belangrijk is en loont. Omdat je
iets groters kunt kopen bijvoorbeeld, maar ook omdat het goed is om voorbereid
te zijn op onverwachte uitgaven. Grote aankopen moeten ze later ook plannen.
Koop: "Een spaarpot werkt goed. Ze zien het bedrag groeien, dat motiveert."
alinea 6
...
Straffen met
zakgeld past misschien gemakkelijk in het rijtje van dreigementen als 'zonder
eten naar bed'. "Toch kunnen ouders dat beter niet doen", zegt Raap.
"Zie zakgeld niet als een straf of beloning voor bepaald gedrag. Het is
gewoon een onderdeel van groot worden en van verantwoordelijkheid krijgen."
Dat betekent ook:
niet boos worden als ze het niet op de manier uitgeven waarop je het als ouder
graag zou willen.
Het kan dan weer
geen kwaad af en toe geld te geven voor een klusje. Raap: "Ook geld
verdienen moet je leren. Maar dat hoeft echt niet bij elk klusje, want in veel
gezinnen hoort meehelpen in het huishouden er ook gewoon bij."