'Doucheschort met baby kalmeerde dementerende'
1. De voorlopige
resultaten van een pilot waarbij psychofarmaca bij probleemgedrag wordt
afgebouwd, zijn veelbelovend. Het project; 'Het kan beter met minder!' met de
slogan; 'Denk na of het mag: een pil voor gedrag!' van Vilans lijkt hiermee een
groot succes te zijn. Anne-Mieke den Ouden van Vilans legt uit.
Dus al die psychofarmaca wordt voor niets gegeven?
2. 'Dat is niet
helemaal waar. Wij zijn zeker geen tegenstander van psychofarmaca, maar wél van
het voorschrijven om oneigenlijke redenen, zonder dat er naar een
alternatief gezocht wordt.'
Wat is ‘oneigenlijk
inzetten’?
3. 'We snappen
heel goed dat psychofarmaca voor sommige cliënten een uitkomst kan zijn, maar
het streven zou moeten zijn om dit middel binnen korte tijd weer af te bouwen
en actief aan de slag te gaan met alternatieven. Daarnaast is de werking van
het middel per persoon niet altijd even duidelijk. De cliënt kan daarnaast ook
nadelen ondervinden van de psychofarmaca.'
Wat voor
nadelen?
4. 'De cliënt
wordt stijver en kan duizelig worden, waardoor de cliënt minder beweegt, met
alle gevolgen van dien. De cliënt wordt strammer en het valrisico neemt toe.
Verder is er kans op een verhoogde bloeddruk, en is er meer kans op een
beroerte of longontsteking. Veel verzorgenden hebben geen weet van deze
negatieve gevolgen, en denken dat de cliënt zich juist prettiger voelt als de
cliënt onrustmedicatie krijgt. Daarom is dit ook een belangrijk onderdeel
van onze pilot: verzorgenden voorlichten over wat psychofarmaca met je cliënt
doet.'
Was dat een
eyeopener voor verzorgenden?
5. 'Zeker. En het
stimuleerde hen meteen om meer te zoeken naar alternatieven. Het is namelijk
heel belangrijk dat je ontdekt wáár het probleemgedrag door veroorzaakt wordt.
En voor wie is het eigenlijk probleemgedrag? Voor jou of voor de cliënt? Heeft
de cliënt misschien pijn? Of is het verveling? Te veel of te weinig prikkels?
Het is hierbij ook de kunst om goed te weten waar de cliënt van houdt. Een
voorbeeld: bij een cliënt was het probleem dat verzorgenden hem met geen
mogelijkheid onder de douche kregen. Totdat ze zagen dat hij heel blij werd van
een poster waar een baby op stond afgebeeld. Nu hebben de verzorgenden een
doucheschort aangeschaft, met de afbeelding van een baby erop. Met succes: het
douchen van meneer verloopt nu probleemloos.'
Hoe komt het eigenlijk dat er zoveel psychofarmaca
gebruikt worden?
6. 'Daar zijn
meerdere redenen voor: de werkdruk van verzorgenden kan ervoor zorgen dat zij
eerder bij de arts vragen om een pilletje voor de cliënt. Ik kan me dit wel
voorstellen: als je een cliënt hebt die constant aan het roepen is, en je hebt
al een aantal dingen geprobeerd die niet werken, dan is er vaak geen tijd meer
om uit te zoeken wat de oorzaak van de onrust is. Het is dan een prettig idee
om dan een pil achter de hand te hebben, vooral als ook andere bewoners
onrustig worden van het roepgedrag. Daarnaast heerst er een soort cultuur
waarin het gebruik van onrustmedicatie "normaal" gevonden wordt. Vaak
weten verzorgenden niet eens meer waarom een cliënt psychofarmaca krijgt, of
hoe lang. En de nadelen van deze pillen zijn niet bij alle verzorgenden
bekend.'
Je hebt het over zoeken naar de oorzaak van het
gedrag...
7. 'Ja, want
iemand kan ook bijvoorbeeld roepen omdat hij of zij pijn heeft, door drukplekken
vanwege het lange zitten. In de pilot bleken veel cliënten al baat te hebben
bij een wandeling buiten, of meer bewegingsvrijheid in de zorginstelling,
waarbij deuren niet op slot zijn. Je moet weten dat een pil eigenlijk een
vrijheidsbeperkende maatregel is – het wordt ook wel chemische fixatie genoemd
– die alleen in het uiterste noodgeval ingezet moet worden. En als je 'm inzet,
dan moet je dit goed kunnen onderbouwen aan de arts. Er zijn ook
verpleeghuisartsen die geen psychofarmaca voorschrijven als de verzorgende
dit niet goed kan beargumenteren. Een goede zaak, want als je goede argumenten
hebt, kun je ook aan de slag met het zoeken naar alternatieven.'
Daar moet je als verzorgende wel de tijd voor
krijgen...
8. 'Tijd die veel
verzorgenden inderdaad niet hebben. Onderdeel van de pilot is ook dat de
deelnemende zorginstellingen hun verzorgenden genoeg tijd en ruimte geven om
alternatieven voor de psychofarmaca te vinden. Dit kan ook best georganiseerd
worden door meer mantelzorg en vrijwilligers te betrekken bij de zorg, maar ook
door je te realiseren dat het een 24-uurs organisatie is. Alle taken die
blijven liggen kunnen aan de volgende dienst worden overgedragen. In een
verpleeghuis werkt de medewerker voor de activiteitenbegeleiding tot 21 uur.
Dit helpt enorm omdat er dan ook ‘s avonds activiteiten met cliënten
plaatsvinden.'
De voorlopige resultaten van de pilot zijn
veelbelovend?
9. 'Zeker! Het
afbouwen van gedragsmedicatie leidt tot minder problemen dan vooraf gedacht.
Het vereist ook een andere denkwijze van verzorgenden: velen vrezen dat wanneer
er gestopt wordt met de medicatie, er problemen zullen ontstaan. En dat is vaak
niet het geval. Het is dan ook een eyeopener voor verzorgenden dat àls ze
eenmaal erachter zijn welke interventie bij de cliënt past, het probleemgedrag
dan verdwijnt. Zónder hiervoor een pil in te zetten.'
Bewerkt. Bron: Tijdschrift voor Verzorgenden, Dit artikel is geschreven door Rhijja Jansen
Vragen op Kahoot.it! Download Kahoot op je telefoon of tablet en speel de quiz!
Pincode 0157164
Of maak de vragen hieronder. Noteer de antwoorden op papier of in een worddocument.
Pincode 0157164
Of maak de vragen hieronder. Noteer de antwoorden op papier of in een worddocument.
1. Waar gaat
de tekst over?
a)
De
nadelen van psychofarmaca
b)
Verzorgenden
weten te weinig van kalmerende medicijnen
c)
Kalmerende
doucheschorten
d)
Dementerenden
die kalm worden van baby's
2. Wat wordt
er bedoeld met 'psychofarmaca'?
a)
Medicijnen
voor de behandeling van psychische aandoeningen
b)
Medicijnen
voor dementerenden
c)
Medicijnen
die psychische ziekten opwekken
d)
Medicijnen
voor psychopaten
3. Psychofarmaca
wordt veel gebruikt. Hoeveel redenen worden daarvoor genoemd in de tekst?
a)
1
b)
2
c)
3
d)
4
4. Bij welke
alinea begint het middenstuk - de kern van deze tekst?
a) Alinea 1
b) Alinea 2
c) Alinea 3
d) Alinea 4
5. Waarom
kan Anne-Mieke den Ouden zich voorstellen dat er snel een pilletje gegeven
wordt?
a) Want het wordt onrustig als de mensen
constant roepen.
b) Anders moet je eerst andere dingen gaan
uitproberen.
c) Omdat bewoners drukplekken hebben door
het lange zitten
d) Het is vaak te druk om uit te zoeken wat
er aan de hand is.
6. Wat wordt
bedoeld met chemische fixatie?
a) Het verwijderen van de geslachtsorganen
b) Geven van medicijnen om onrust of
agressie te verminderen
c) Iemand vastbinden met bijvoorbeeld de
Zweedse band
d) Het vastzetten met behulp van chemische
vloeistoffen
7. Wat zijn
de nadelen van psychofarmaca?
a) Bepaalde psychofarmaca zorgen voor
probleemgedrag
b) Men wordt stijver en duizelig waardoor
men minder beweegt
c) Cliënten worden vergeetachtiger
d) Bepaalde psychofarmaca zorgen voor een
lage bloeddruk
8. Waar
verwijst "hen'' naar in de eerste regel van alinea 5?
a) Cliënten
b) Verzorgenden
c) Arts
d) Mantelzorgers
9. Waarom
schrijven sommige verpleeghuisartsen geen psychofarmaca voor?
a) Het is beter om onrustige mensen aan hun
stoel vast te binden.
b) Afbouwen van gedragsmedicatie leidt tot
minder problemen.
c) Omdat verzorgenden niet genoeg tijd
hebben om de medicijnen te geven.
d) Verzorgenden kunnen niet goed uitleggen
waarom het nodig is.
10. Waar
gaat alinea 7 over?
a) Het geven van pillen is een
vrijheidsbeperkende maatregel.
b) Het is belangrijk om de oorzaak van
gedrag te zoeken.
c) Verveling of te weinig prikkels bij
ouderen hebben baat.
d) Goede argumenten helpen bij het zoeken
naar alternatieven
11. Wat zijn
voorbeelden van oorzaken van het probleemgedrag?
a) Cliënten worden geëmotioneerd van de
omgeving.
b) Pijn, verveling, te veel of te weinig
prikkels.
c) Te veel of te weinig prikkels, weten wat
een cliënt wil.
d) De verzorgende heeft het te druk en
vindt de cliënt lastig.
12. Wat is
eigenlijk een pilot?
a) Onderzoek dat bedoeld is om iets uit te
proberen.
b) De bestuurder van een vliegtuig.
c) Het plot van een verhaal, het
spannendste deel.
d) Het beroep van iemand.
13. Wat is
een belangrijk onderdeel van de pilot?
a) Verzorgenden inlichten over wat
psychofarmaca doet.
b) Voorlichten dat posters van baby's een
oplossing zijn tegen onrust.
c) Verzorgenden het effect van psychofarmaca
zelf laten ervaren.
d) Uitleggen waarom ze bij Vilans tegen het
gebruik van psychofarmaca zijn.
14. Wat
wordt er bedoeld met 'oneigenlijk
gebruik'?
a) Iets gebruiken voor iets anders dan waar
het voor bedoeld is.
b) Iets wordt eigenlijk niet gebruikt.
c) Je kan iets eindeloos blijven gebruiken.
d) Het gebruik is onduidelijk en daarom
wordt het niet gebruikt.
15. Wat zegt
Anne-Mieke den Ouden over het gebruik van psychofarmaca?
a) Ze snapt de inzet, maar alternatieven
zijn ook belangrijk.
b) Ze vindt dat er meer psychofarmaca moet
worden ingezet.
c) Ze vindt dat er meer medicatie gegeven
moet worden.
d) Ze vindt dat de problemen erger worden
met medicatie dan zonder.
16. Wat was
een eye-opener voor de verzorgenden?
a) De voorlichting over wat psychofarmaca
met je cliënt doet.
b) Dat je niet hoeft te zoeken naar
alternatieven voor psychofarmaca.
c) Dat psychofarmaca voor niets gegeven,
omdat het eigenlijk niets doet.
d) Dat het nodig is om cliënten meer
voorlichting te geven over psychofarmaca.
17. Waar
moet je als verzorgende tijd voor krijgen?
a) Om andere middelen dan medicatie te
zoeken tegen onrust.
b) Om voor mantelzorgers/vrijwilligers
activiteiten bedenken.
c) Om activiteiten te bedenken voor sommige
cliënten.
d) Voor het geven van 24-uurs zorg aan
cliënten.
18. In
alinea 9 staat "En dat is vaak niet het geval.' Wat wordt hiermee
bedoeld?
a) Wanneer er wordt gestopt met medicatie,
ontstaan er problemen
b) Afbouwen van medicijnen geeft minder
problemen dan gedacht
c) Het vereist een andere denkwijze van
verzorgenden
d) Verzorgenden vrezen dat er problemen
gaan ontstaan.
19. In de
laatste alinea wordt gesproken over interventie. Wat is een interventie?
a) Een ander woord voor bedoeling.
b) Een handeling om een probleem op te
lossen.
c) Een straf voor onrustige zorgvragers.
d) Een medicijn om rustig te worden.
20. De
slotvraag: Welke alinea of alinea's vormen het slot?
a) 8 en 9
b) 9
c) 8
d) 7 en 8