Opdracht Lezen - herhaling basisbegrippen


Opdracht Lezen
Lees onderstaand krantenartikel uit de Metro van 3 september 2015

 De toekomst is hier: patat komt nu uit een automaat
2 september 2015 om 22:04 door Metro   Bron: ANP

1. Vanaf volgend jaar moet het mogelijk zijn: op elk moment van de dag een frietje kunnen eten, volautomatisch uit een frietbakmachine. Je gooit er een muntje in, wacht twee minuten en je hebt een vers gebakken portie patates frites.

2. Twee jaar werd eraan gesleuteld. De machine die automatisch frietjes bakt van Caenator. Vandaag werd hij gepresenteerd in het Wageningen University & Research center. In een witte kast zit een vriezer met 25 kilo voorgebakken friet met daaronder een bak zonnebloemolie. Dat klinkt eenvoudig, maar het is heel moeilijk om iedere keer een geslaagd patatje in 2 minuten te bakken, verzekeren de mannen van Caenator aan AD.

3. Het derde prototype van de patatautomaat moet binnen een paar maanden overal op de campus komen te staan voor een grote praktijktest. De makers hopen dat het apparaat in 2016 in heel Nederland en de rest van de wereld te vinden is.

4. Een portie gaat 2,50 euro kosten en de grootte is vergelijkbaar met een forse medium van de McDonalds. Prototype 3 zal zo’n 200 porties kunnen maken. De maker denkt een gat in de markt te hebben gevonden. Er wordt nu al gekeken of er meer mogelijk is, zoals een automaat die bitterballen, calamari en zelfs gefrituurde Snickers kan maken.

 Beantwoord onderstaande vragen.

 1.      Wat voor soort tekst is dit?
a)      Advertentie
b)      Handleiding
c)      Nieuwsbericht

 2.      Wat herken je vooral in de tekst?
a)      Argumenten
b)      Doe-woorden
c)      Feiten

3.      Wat doet de schrijver van deze tekst vooral?
a)      De lezer informatie geven
b)      De lezer overhalen het met hem eens te zijn
c)      De lezer uitleggen hoe hij iets moet doen

4.      Wat is het belangrijkste tekstdoel?
a)      Instrueren
b)      Informeren
c)      Overtuigen.

5.      Wat is het onderwerp van dit krantenartikel?

6.      Wat is de hoofdgedachte?

7.      Welke alinea of alinea's vormen de kern?

8.      Welke deelonderwerpen worden in de kern behandeld?

9.      Heeft deze tekst een slot? Zo ja, welke alinea? Indien nee, wat mis je? 

10.   Een goede inleiding heeft verschillende functies, het onderwerp introduceren en de aandacht van de lezer trekken. Herken je de functies van de inleiding in deze tekst? Vul de eerste en laatste woorden in van de zin die dit laten zien.
    a)      Met welke zin geeft de schrijver het onderwerp van de tekst aan?

     b)      Met welke zin probeert de schrijver de aandacht van de lezer te trekken?

11.   Welk tussenkopje past er bij alinea 3?
a)      Praktijktest campus
b)      2 minuten baktijd
c)      Patatautomaat

12.. In alinea 2 staat het signaalwoord 'maar' onderstreept. Welk tekstverband geeft 'maar' aan?
a. oorzaak-gevolg
b. tegenstelling
c. conclusie
d. reden, verklaring

13.. In alinea 4 staat het signaalwoord 'zoals' onderstreept. Welk tekstverband geeft 'zoals' aan?
a. oorzaak-gevolg,
b. samenvatting
c. voorbeeld
d. opsomming


Populaire posts van deze blog

Hoe voer je een goed gesprek? 4 Tips + vragenformulier

Vakbond opent meldpunt stagemisbruik voor (leerling) verzorgenden

Fraudeurs nepsite Dixons adverteren op Marktplaats